1979 | Jamaica |
![]() |
Jamaica is een van de grotere eilanden in de Caribisch zee. Het ligt zo'n 200 kilometer ten zuiden van Cuba, het beslaat een oppervlakte gelijk aan een derde van Nederland en wordt bevolkt door ongeveer 2,5 miljoen inwoners. Jamaica is een mooi land met witte stranden, een blauwgroene zee en een tropisch klimaat. | ![]() |
![]() |
Dankzij de vele regenval, veel zon en de vruchtbare grond beschikt Jamaica over een prachtige, groene natuur waarbij de bergachtige en dunbevolkte binnenlanden worden doorkruist door rivieren met watervallen.
Het eiland werd rond 650 bewoond door de Arowakken (Arawakken, Arawaks) uit Zuid-Amerika die het eiland Xaymaca (= land van bos en water) noemden. Rond 1400 kwamen de Cariben, een kannibalistische stam uit Zuid-Amerika, het vredige bestaan van de Araowakken verstoren. |
Columbus bereikte Jamaica op 4 mei 1494 tijdens zijn tweede reis. De grote ontdekkingsreiziger ging voor het eerst aan land in Discovery Bay bij Ocho Rios. Op zijn vierde reis in 1503 verbleef hij een heel jaar in St. Ann’s Bay, omdat zijn schepen zo door houtworm waren aangetast dat hij niet verder kon. Dit was Columbus’ langste verblijf op één plaats tijdens al zijn reizen. bouwden: Sevilla Nueva, in de buurt van St. Ann’s Bay aan de noordkust. De Spanjaarden noemden het eiland Santiago. Kort nadat de Spanjaarden zich op het eiland hadden gevestigd, stierven nagenoeg alle Tainos (Arawakken) aan geweld, uitputting en ziekte. Hoewel de Tainos zijn uitgestorven, hebben ze diverse woorden nagelaten in andere talen. Zo stammen woorden als hangmat, orkaan, tabak, barbecue en kano oorspronkelijk uit het Arawak. Vanaf 1517 haalden De Spanjaarden negers uit Afrika om als slaven op hun plantages te werken, waar ze vee hielden en basisgewassen verbouwden om zichzelf te voeden en passerende schepen te bevoorraden. Nadat ze Sevilla Nueva hadden verlaten, stichtten de Spanjaarden in 1538 de stad Spanish Town aan de zuidkust. Dit werd de hoofdstad van het eiland. Sevilla Nueva ligt nu begraven onder St. Ann’s Bay, waar archeologische opgravingen worden gedaan naar deze Spaanse nederzetting. De Engelsen veranderden het eiland in één grote suikerplantage, waardoor veel mensen steenrijk werden. Niet voor niets ontstond toen de uitdrukking ‘rijk als een West-Indische planter’. Om het suikerriet te verbouwen, haalden de Engelsen nog meer negerslaven uit Afrika, voornamelijk uit het huidige Nigeria aan de westkust, waar volken als de Fanti, Ashanti, Ibo en Joruba woonden. In 1658 probeerden de Spanjaarden tevergeefs het eiland weer in te nemen. In 1670 werd Jamaica formeel aan Engeland overgedragen. In 1690 kwamen de slaven op het gehele eiland in opstand. In 1694 verwoestte een Franse vloot meer dan 50 suikerrietplantages. In 1739 tekenden de marrons, een bepaalde groep slaven, een verdrag met de Engelsen. Ze kregen land en zelfbestuur. Als tegenprestatie beloofden ze te helpen nieuwe opstanden te onderdrukken. Er brak er een nieuwe opstand uit in 1760 en de marrons hielpen die onderdrukken. In 1795 raakten de marrons opnieuw in oorlog met de Engelsen. In 1807 werd door de Engelsen de slavenhandel afgeschaft. Een slavenopstand rond de stad Montego Bay werd in 1831 nog hard afgestraft. In 1834 werd de slavernij in Engeland geheel afgeschaft en in 1838 werd dat doorgevoerd in Jamaica. |
Toen de slaven in 1838 werden bevrijd, verlieten de meesten de plantages om zich in de heuvels te vestigen, waar ze een eigen lapje grond gingen bewerken. Ze vormden een boerenstand, die tot op de dag van vandaag wordt beschouwd als de ruggengraat van Jamaica. Na de afschaffing van de slavernij trokken de Engelsen contractarbeiders uit India en China aan om op de plantages te werken. De joden behoren tot de oudste bewoners van Jamaica. Sommige joodse families wonen hier al sinds de eerste Spaanse nederzettingen. Hoewel de joodse gemeenschap zeer klein is, heeft ze altijd veel invloed gehad. Gemaakt: 22-12-05 |